Openingstijden

Maandag: 08.00 - 18.00
Dinsdag: 08.00 - 18.00
Woensdag: 08.00 - 18.00
Donderdag: 08.00 - 18.00
Vrijdag: 08.00 - 18.00
Zaterdag: 10 - 14

Openingstijden

Maandag: 08.00 - 18.00
Dinsdag: 08.00 - 18.00
Woensdag: 08.00 - 18.00
Donderdag: 08.00 - 18.00
Vrijdag: 08.00 - 18.00
Zaterdag: 10 - 14

Adresgegevens

Breestraat 74
2311 CS Leiden

Tel: 071-5120552
E-mail: info@centraalapotheekleiden.nl

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

basiliximab

Basiliximab is een afweeronderdrukker. Het remt ontstekingen en de lichaamseigen afweer.

Artsen schrijven het voor om afweerreacties te voorkomen direct na een niertransplantatie en soms na een levertransplantatie.

Wat doet basiliximab en waarbij gebruik ik het?

Voorkomen van afweerreacties

Basiliximab voorkomt afweerreacties na een niertransplantatie of een levertransplantatie.

Na een transplantatie van een orgaan van een donor ziet het eigen afweersysteem de cellen van de donor als ‘vreemd’. Het wil ze dan opruimen, net zoals het doet bij bacteriën, gisten en virussen. Het getransplanteerde orgaan raakt hierdoor ontstoken en beschadigd. Dit heet afstoting.

Behandeling na een niertransplantatie of een levertransplantatie
Direct na een transplantatie moet u veel medicijnen gebruiken om het getransplanteerde orgaan te beschermen. Tegen de lichaamseigen afweer zijn dat afweeronderdrukkers. Basiliximab is een voorbeeld van een afweeronderdrukker die direct na de transplantatie wordt gegeven.

Vaak gebruikt u meerdere afweeronderdrukkers tegelijk. Ze worden ook vaak gecombineerd met een corticosteroïd (bijnierschorshormoon), zoals prednisolon. Na een orgaantransplantatie heeft u levenslang afweeronderdrukkers nodig.

Basiliximab voorkomt directe afweerreacties na een niertransplantatie of levertransplantatie. U krijgt het samen met andere afweeronderdrukkers (ciclosporine of tacrolimus). Bij een niertransplantatie krijgt u ook corticosteroïden en soms de afweeronderdrukker azathioprine of mycofenolzuur.

Werking 
Basiliximab onderdrukt de lichaamseigen afweer tegen de getransplanteerde nier of lever. Het voorkomt zo dat uw lichaam het nieuwe orgaan beschadigt en afstoot tijdens de eerste 4 tot 6 weken na de transplantatie.

Lees meer over voorkomen van afweerreacties . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals misselijk zijn, diarree en verstopping en zwaarder worden.

  • Hoofdpijn 

  • Een hogere bloeddruk.

  • Bloedarmoede doordat het lichaam te weinig rode bloedcellen maakt. 

    • Zeer zelden ontstaat het doordat uw lichaam de rode bloedcellen te snel afbreekt. 
    • U merkt bloedarmoede aan erge moeheid, een bleke huid of een snelle hartslag. Uw arts zal uw bloed regelmatig controleren.
  • Meer kans op infecties door bacteriën, schimmels of virussen. 

    • U heeft een grotere kans op infecties in de blaas en urinewegen. Deze infecties veroorzaken pijn bij het plassen, rugpijn en jeuk. Raadpleeg uw arts als u hier last van heeft.
    • U heeft een grotere kans op een longontsteking. U merkt dit aan moeilijk ademhalen en hoesten (soms met bloed). Raadpleeg uw arts als u hier last van heeft.
    • Neem verder contact op met uw arts als u last krijgt van: onverklaarbare koorts of keelpijn, blaasjes in de mond of keel, verkoudheid, griep, steenpuisten of andere huidinfecties.
  • Opgezwollen enkels en onderbenen. 

    Dit komt vocht dat zich ophoopt in de benen. Raadpleeg uw arts als u er hier last van heeft.

  • Te veel cholesterol in het bloed.

    Hierdoor wordt uw kans op hart- en vaatziekten groter.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dit aan huiduitslag, galbulten of jeuk. Waarschuw meteen uw arts als u deze of een van de klachten hieronder krijgt.

    • Een erge overgevoeligheid is te merken aan flauwvallen of een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden en piepend ademhalen. U kunt ook klachten krijgen als niezen, lagere bloeddruk, snellere hartslag. Een erge overgevoeligheid ontstaat vaak binnen 24 uur nadat u dit medicijn heeft gekregen.
    • In zeer zeldzame gevallen ontstaat er een erge huidaandoening met blaren op de huid. Waarschuw in al deze gevallen direct een arts of ga naar de Eerste-hulpdienst. 
    • Bent u overgevoelig voor dit medicijn? Dan mag u het niet meer gebruiken. Geef dit daarom aan de apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik basiliximab gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'samenstelling'.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Vaccins. Overleg met uw arts als u gevaccineerd gaat worden. Sommige vaccins mag u niet gebruiken. Basiliximab vermindert de werkzaamheid van deze vaccins en verhoogt de kans op bijwerkingen ervan. Dit betreft onder andere bof-mazelen-rodehondvaccin (BMR), gelekoortsvaccin, rotavirusvaccin en BCG-vaccin.
    Bij andere vaccins moet u soms een extra vaccinatie krijgen of moet uw bloed onderzocht worden om te kijken of het vaccin goed heeft gewerkt. Dit betreft onder andere influenzavaccin, tetanusvaccin en vaccin tegen baarmoederhalskanker.
  • Immunocyanine, een medicijn tegen kanker. Dit medicijn kan minder goed werken door basiliximab. Overleg hierover met uw arts.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

Ja, dat kan. U mag autorijden, en u mag eten en drinken zoals u normaal doet.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
U kunt dit medicijn beter NIET gebruiken als u zwanger bent of wilt worden. Over het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is nog te weinig bekend. Tijdens de behandeling en tot 4 maanden daarna mag u niet zwanger worden. Bespreek met uw arts een betrouwbare anticonceptiemethode.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven? Overleg dan met uw arts of apotheker. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk terechtkomt en of het schadelijk voor de baby is.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Hoe?
Dit medicijn wordt in het ziekenhuis gegeven door een gespecialiseerde verpleegkundige of arts. U krijgt dit medicijn via een infuus of injectie in uw bloedvat. De infuus in uw bloedvat duurt 20 tot 30 minuten.

Wanneer en hoelang?
U krijgt dit medicijn 2 keer. De eerste keer krijgt u het ongeveer 2 uur voor uw transplantatie. Als u bij de eerste toediening niet overgevoelig was voor dit medicijn, dan krijgt u het ook 4 dagen na uw transplantatie.