Openingstijden

Maandag: 08.00 - 18.00
Dinsdag: 08.00 - 18.00
Woensdag: 08.00 - 18.00
Donderdag: 08.00 - 18.00
Vrijdag: 08.00 - 18.00
Zaterdag: 10 - 14

Openingstijden

Maandag: 08.00 - 18.00
Dinsdag: 08.00 - 18.00
Woensdag: 08.00 - 18.00
Donderdag: 08.00 - 18.00
Vrijdag: 08.00 - 18.00
Zaterdag: 10 - 14

Adresgegevens

Breestraat 74
2311 CS Leiden

Tel: 071-5120552
E-mail: info@centraalapotheekleiden.nl

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

capecitabine

Capecitabine is een kankerremmende stof (cytostaticum). Het remt de groei van sommige tumoren.

Artsen schrijven het voor als chemotherapie (chemokuur) bij kanker van de dikke darm, de endeldarm en het rectum (het laatste deel van de endeldarm), bij maagkanker en bij borstkanker. Soms bij kanker in de neus- en keelholte.

Wat doet capecitabine en waarbij gebruik ik het?

Kanker

Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende aandoeningen, waarbij lichaamscellen zich ongeremd vermenigvuldigen. Het gevolg zijn tumoren (gezwellen) of afwijkingen in bloed en lymfebanen.

Het is een ernstige ziekte die fataal kan zijn als men er niets aan doet. Dankzij nieuw onderzoek is tegenwoordig goede behandeling voor veel soorten kanker mogelijk. Bij snelle behandeling voorkomt u dat een kankergezwel doorgroeit in het omringende weefsel of dat het uitzaait. Bij uitzaaiingen ontstaat kanker op andere plaatsen in het lichaam.

Oorzaak
In elke cel zit DNA. DNA bevat de erfelijke eigenschappen van ons lichaam, zoals de bloedgroep en de kleur van de ogen. Door het DNA weten cellen wat ze moeten doen, bijvoorbeeld ook hoe snel ze zich moeten delen. Bij een celdeling ontstaan uit één cel twee dochtercellen, met exact hetzelfde DNA als de moedercel. Als het stukje DNA dat de celdeling bestuurt beschadigd raakt, kan de cel zich sneller gaan delen. De dochtercellen van elke cel bevatten dezelfde beschadiging in het DNA. Daardoor gaan ook deze cellen zich ongeremd delen, met kanker tot gevolg.

Hoe de beschadiging in het DNA ontstaat, is vaak onbekend. Het lijkt soms te komen door chemische stoffen, zoals teer in tabaksrook, of door asbest, alcohol, te veel of te vet voedsel, straling of door een erfelijke aanleg.

Verschijnselen
Kanker is een verraderlijke ziekte. Elke kankersoort veroorzaakt weer andere klachten. In het beginstadium zijn er vaak helemaal geen verschijnselen. Pas als een kankergezwel tegen zenuwen aandrukt, is pijn te voelen.

Sommige klachten komen bij vrijwel alle kankersoorten voor, zoals erge vermoeidheid, gebrek aan eetlust en sterke vermagering (bijvoorbeeld meer dan drie kilo per maand).

  • Bij kanker van de maag en darmen kan bloed bij de ontlasting ook een aanwijzing zijn. Als de tumor in de buurt van de anus zit, is er soms rood bloed vermengd met de ontlasting. Als de tumor hogerop in de darmen of de maag zit, verteert het bloed, waardoor de ontlasting zwart verkleurt. Bovendien kunt u ernstige buikklachten krijgen.
  • Bij borstkanker kunt u knobbeltjes voelen in de borst, kan de huid indeuken of juist rood en gezwollen zijn, en kan er vocht uit de tepel komen of kan de tepel naar binnen trekken.

Neem bij deze verschijnselen contact op met uw arts.

Behandeling
De behandeling hangt af van de soort kanker en het stadium van de ziekte. Operatie, chemotherapie met cytostatica en bestraling zijn de meest voorkomende behandelingsmethoden.

Artsen schrijven capecitabine, soms samen met andere cytostatica, voor bij darmkanker als de tumor door de darmwand heen in de lymfeklieren is gegroeid en is uitgezaaid. De artsen zullen de tumor eerst met een operatie zo veel mogelijk verwijderen. Daarna is chemotherapie nodig om de door de operatie losgewoelde kankercellen en eventuele uitzaaiingen te bestrijden.

Bij vergevorderde maagkanker kan capecitabine worden toegevoegd aan een behandeling met andere cytostatica op platina-basis.

Bij borstkanker kan de arts capecitabine voorschrijven als andere cytostatica niet meer voldoende helpen of in combinatie met andere cytostatica.

Effect
Capecitabine bindt zich aan het DNA in de cellen. De cellen kunnen zich hierdoor niet meer delen. De kanker wordt zo tot staan gebracht.

Lees meer over kanker . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Dit medicijn heeft een krachtige werking op de celdeling, niet alleen van kankercellen, maar ook van gezonde lichaamscellen. Hierdoor kunnen bijwerkingen ontstaan, bijvoorbeeld op plaatsen waar de cellen zich van nature snel delen. Dit zijn de slijmvliezen van mond, maag en darmen, de huid, de haren en het bloed.

Door de lijst van bijwerkingen kan het lijken dat het middel erger is dan de kwaal. Maar de bijwerkingen komen lang niet bij iedereen in dezelfde mate voor. Bovendien gaan de bijwerkingen na de chemokuur geleidelijk over.

Neem contact op met uw verpleegkundige of arts als u te veel last heeft van één van de ondergenoemde bijwerkingen. Soms is het nodig de dosering aan te passen zodat de bijwerkingen verminderen. Soms ook zal de arts een ander medicijn voorschrijven tegen de bijwerkingen.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken, diarree, buikpijn, maagpijn, verstopping, brandend maagzuur en winderigheid

    Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van slokdarm, maag en darmen. Om maagpijn en brandend maagzuur te bestrijden, kan de arts een maagbeschermend middel voorschrijven. Bij misselijkheid schrijft de arts een middel tegen braken voor. Soms helpt het om vaker te eten, maar dan kleine beetjes. Om de misselijkheid te verminderen, moet u de tabletten binnen een half uur het eten innemen.
    Bij ongeveer de helft van de mensen ontstaat ernstige diarree. Zorg dat u extra drinkt als u diarree heeft en moet overgeven. Neem contact op met uw arts als u behalve uw normale ontlastingpatroon viermaal of vaker per dag dunne ontlasting heeft of als u ook 's nachts diarree heeft.
    Soms is het nodig om uitdroging te voorkomen met geneesmiddelen tegen diarree of een vochtinfuus. Ook als u vaker dan één keer per dag moet braken, moet u de arts waarschuwen.

  • Hand-voet-syndroom. De handen en voeten zijn pijnlijk, rood en gezwollen en kunnen tintelen of doof aanvoelen. De huid kan afschilferen en er kunnen zweren of blaren op de huid ontstaan.

    Waarschuw uw arts als u deze verschijnselen bemerkt.

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Pijnlijke mond, tong of keel

    Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van mond en keel, en slokdarm. U kunt dit zien aan een vuurrode kleur van de slijmvliezen. Eten en drinken kunnen hierdoor pijnlijk zijn. In veel gevallen helpt het om op ijsblokjes te zuigen, tijdens en direct na de chemotherapie. Tijdens de chemokuur kunnen ingrepen aan uw gebit of in uw mond de klachten verergeren. Daarom is het verstandig vóór u aan de chemokuur begint, uw tandarts uw gebit te laten controleren en eventueel behandelen. Verzorg uw gebit extra goed door een aantal maal per dag te poetsen met een zachte tandenborstel. Ook kunt u spoelen met een desinfecterende mondspoeling.

  • Verlies van eetlust en smaakverlies

    Als u veel minder dan normaal kunt eten, overleg dan met uw arts of de verpleegkundige.

  • Ernstige vermoeidheid, hoofdpijn en duizeligheid

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Droge huid, huiduitslag, jeuk, huidverkleuring en nagelaandoeningen

  • Haaruitval en kaalheid. Niet alleen van hoofdhaar, maar ook van wenkbrauwen, wimpers, oksel- en schaamhaar.

    Na de behandeling zal het haar na ongeveer een maand weer gaan groeien.

  • Koorts, grieperig gevoel, hoest, keelpijn, loopneus en luchtweginfectie

  • Longproblemen. Krijgt u last van benauwdheid, hoest u bloed op of voelt u een stekende pijn op uw borst? Neem dan contact op met uw arts.

  • Oogirritatie en tranende ogen, zeer zelden minder goed kunnen zien of dubbelzien

  • Hoofdpijn

  • Doof of tintelend gevoel in handen of voeten. Zeer zelden zenuwbeschadiging.

     

    Merkt u een doof of tintelend gevoel? Raadpleeg dan uw arts.

  • Spier- en gewrichtspijn, pijn op de borst, rugpijn. Zeer zelden pijn in de botten.

  • Bloedarmoede en meer kans op infecties. Dit komt door te weinig rode en witte bloedcellen. Daardoor kunt u bijvoorbeeld last krijgen van bloedneuzen. Neem contact op met uw arts bij de volgende verschijnselen: extreme vermoeidheid, onverklaarbare koorts of keelpijn, blaasjes in de mond of keel, verkoudheid, griep, steenpuisten of andere huidinfecties.
    Neem ook altijd contact op met uw arts bij infecties als verkoudheid, keelontsteking, griep, steenpuisten en andere huidinfecties.

    Soms is het nodig de dosering te verlagen of de volgende toediening uit te stellen. Soms zijn er medicijnen mogelijk om de aanmaak van bloedcellen te stimuleren. De arts zal uw bloed daarom tijdens de behandeling regelmatig laten controleren. Het bloed herstelt zich weer als de kuur is afgelopen.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Hartaandoeningen, zoals pijn op de borst bij inspanning, een hartaanval en hartfalen. Raadpleeg uw arts als u vocht vasthoudt (dikke enkels), hartkloppingen heeft of pijn op de borst krijgt.

     

  • Een verhoogd risico op hartritmestoornissen. U kunt last krijgen van plotselinge duizelingen of kortdurend buiten bewustzijn raken. Vooral mensen met de hartritmestoornis verlengde QT-interval hebben hier meer kans op. Gebruik dit medicijn NIET als u deze hartritmestoornis heeft.

    Overleg hierover met uw arts.

  • Ontsteking van de lever. Bij plotselinge hevige pijn in bovenbuik, gele verkleuring van het oogwit of van de huid, vermoeidheid, koorts of donkere verkleuring van de urine moet u direct een arts waarschuwen.

  • Ontsteking van de maag en dikke darm. U heeft dan last van veelvuldige, waterdunne diarree met buikpijn, krampen en soms koorts of bloed in uw ontlasting.

    Neem dan direct contact op met uw arts.

  • Oorpijn en draaiduizeligheid

  • Bewegingsstoornissen. U kunt onhandig zijn in uw bewegingen en moeite hebben duidelijk te spreken (te articuleren)

     

  • Plasproblemen, zoals ongewild urineverlies of bloed in uw urine

    Neem contact op met uw arts als u hier last van heeft.

  • Gevoelige rode bultjes, die zich ontwikkelen tot blaren en loslating van de huid. Dit kan wijzen op een ernstige huidaandoening.

    Raadpleeg onmiddellijk uw arts als u hier last van heeft en neem uw tabletten capecitabine niet meer in tot u advies heeft gekregen van uw arts.

  • Dit medicijn kan de huid gevoeliger maken voor UV-licht (zon, zonnebank, UV-lamp). Blootstelling aan zonlicht, zelfs voor korte perioden, kan huiduitslag, jeuk, roodheid en andere verkleuring van de huid of ernstige verbranding door de zon geven.

    Begint u net met dit geneesmiddel? Blijf dan uit direct zonlicht, met name tussen 10.00 en 15.00 uur. Draag ook beschermende kleding, waaronder hoed en zonnebril en gebruik een zonnebrandmiddel en lippenbalsem met sun-block van minimaal factor 15. Ga ten slotte niet onder de zonnebank. Als u een ernstige reactie op de zon krijgt, neem dan contact op met uw arts.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dat aan huiduitslag, galbulten of jeuk. Raadpleeg dan uw arts. In zeer zeldzame gevallen ontstaat een ernstige overgevoeligheid. Dit is te merken aan: koorts, ernstige benauwdheid, opgezwollen mond, tong, keel of gezicht, huiduitslag, ademhalingsproblemen, flauwvallen, blaren op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen. Stop in deze gevallen met dit medicijn en waarschuw meteen een arts of ga naar de Eerstehulpdienst.

    Als u overgevoelig bent, mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef dat door aan de apotheker. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik capecitabine gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

  • Vaccins. Meld altijd aan de arts dat u capecitabine gebruikt. Capecitabine kan de werkzaamheid van sommige soorten vaccins verminderen en de kans op bijwerkingen door de vaccins vergroten. Overleg met uw apotheker of arts als u moet worden gevaccineerd.
  • Dit medicijn kan de werking van de bloedverdunners acenocoumarol en fenprocoumon versterken. Meld de trombosedienst dat u dit medicijn gebruikt of als de dosering hiervan wijzigt.
  • Dit medicijn kan de werking van het anti-epilepsiemiddel fenytoïne versterken. Raadpleeg uw arts als u last krijgt van coördinatiestoornissen, spraakstoornissen en extreme slaperigheid.
  • Foliumzuur, een vitamine. Foliumzuur kan de bijwerkingen van capecitabine versterken. Gebruik bij voorkeur geen foliumzuur. Als u toch foliumzuur moet gebruiken, overleg dan hierover met uw arts of apotheker.
  • Metronidazol, een medicijn tegen infecties. Dit medicijn versterkt de bijwerkingen van capecitabine, vooral op het bloed. Als een ander medicijn niet mogelijk is, zal de arts het bloed vaker laten controleren.

Het is belangrijk dat uw arts weet welke medicijnen u nog meer gebruikt. Neem daarom uw medicatieoverzicht mee als u naar het ziekenhuis gaat. Dit is een overzicht waarop staat welke medicijnen u gebruikt, maar ook of u bijvoorbeeld allergisch bent voor bepaalde medicijnen. U kunt dit overzicht bij uw eigen apotheek opvragen. Krijgt u in het ziekenhuis nieuwe medicijnen, of verandert er iets aan uw medicijngebruik? Geef dit dan ook weer door aan uw eigen apotheek. Dan blijft uw medicatieoverzicht actueel.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Heeft u last van duizeligheid of vermoeidheid? Dan kan dit uw rijvaardigheid beïnvloeden. Rijd geen auto als u hier last van heeft.

alcohol drinken?
Alcohol irriteert de slijmvliezen van het maagdarmkanaal. Het vergroot daardoor de kans op bijwerkingen op de maag en de darmen. Gebruik daarom liever geen alcohol tijdens de chemokuur, zolang u last heeft van uw maag en darmen.

alles eten?
U kunt alles wat uw maag verdraagt eten. Bepaalde soorten voedsel zijn echter af te raden als u last heeft van uw maag.

Op deze site kunt u onder ‘Klachten & ziekten’, ‘Maagklachten’ adviezen vinden voor mensen met maagklachten.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
U mag dit medicijn NIET gebruiken als u zwanger bent. Tijdens de chemokuur en 6 maanden daarna mag u niet zwanger worden. Er is een grote kans dat het een aangeboren afwijkingen bij het kind veroorzaakt. Gebruik daarom een goede anticonceptie tijdens de behandeling.

Borstvoeding
Geef GEEN borstvoeding terwijl u dit medicijn gebruikt en tot 2 weken daarna. Het is niet bekend of dit middel in de moedermelk terechtkomt, maar voor baby’s is dit middel zeer schadelijk. Het zal bijwerkingen bij het kind geven.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

Hoe?

  • Neem de tablet zonder kauwen in met een half glas water.
  • Ziet u bij het openmaken van de verpakking kapotte tabletten? Sluit de verpakking dan weer goed en breng deze terug naar de apotheek.
  • Krijgt u wat poeder uit gebroken tabletten op uw huid of in uw ogen? Was uw huid dan goed af. Spoel uw ogen met veel water.
  • Komen anderen toch met dit medicijn in contact? Raad hen dan aan zich meteen af te spoelen. Zo beperken ze de risico’s tot het minimum.

Wanneer?
U neemt de tabletten meestal 2 keer per dag in. Neem de tabletten altijd in binnen een half uur na het beëindigen van het eten. U heeft dan minder last van misselijkheid.

Hoe lang?
Per soort kanker is er een ander type behandeling met een ander toedieningsschema. Uw arts bepaalt dit individueel.

Meestal gebruikt u dit medicijn gedurende 2 weken, waarna een week pauze volgt. Deze cyclus wordt een aantal malen herhaald. Het is afhankelijk van het type kanker hoe lang u dit medicijn moet gebruiken.

Wat te doen met urine, ontlasting, bloed, wondvocht of braaksel?
Voor uw directe omgeving, zoals huisgenoten, is het verstandig contact te vermijden met uw lichaamsvloeistoffen. Elkaar aanraken of knuffelen is niet schadelijk. Het gaat alleen om maatregelen om niet in aanraking te komen met urine, ontlasting, bloed, wondvocht of braaksel, omdat het geneesmiddel hierin aanwezig is.

Neem daarom tot 2 dagen na de laatste dosering de volgende maatregelen.

  • Was uw handen na elk toiletbezoek. Mannen kunnen het best zittend plassen, om spatten te voorkomen.
  • Spoel na het gebruik van het toilet 2 keer achter elkaar door, met het wc-deksel dicht. Zo voorkomt u spatten. Maak het toilet elke dag schoon.
  • Komt u in contact met lichaamsvloeistoffen, bijvoorbeeld bij schoonmaken? Gebruik dan wegwerphandschoenen.
  • Zit er urine, ontlasting, bloed of braaksel of uw kleding of beddengoed? Doe ze dan meteen in de wasmachine. Was ze niet samen met ander wasgoed. Kunt u ze niet meteen wassen? Bewaar ze dan in een afgesloten plastic zak.
  • U kunt resten van urine, ontlasting en braaksel opruimen met een wegwerpmatje of keukenpapier. Gooi ze daarna weg in een dubbele afvalzak. Maak de plek daarna eventueel schoon met een sopje. Spoel het sopje door het toilet.
  • Bloed en wondvocht kunnen resten van het medicijn bevatten. Doe daarom verband, gaasjes en ander wegwerpmateriaal in een dubbele afvalzak.
  • Ook sperma en vaginale uitscheiding kunnen resten van dit medicijn bevatten. Gebruik een condoom en/of een beflapje. Deze kunt u weggooien in een dubbele afvalzak.
  • Wilt u meer weten? Bekijk dan de adviezen op kanker.nl.