Openingstijden

Maandag: 08.00 - 18.00
Dinsdag: 08.00 - 18.00
Woensdag: 08.00 - 18.00
Donderdag: 08.00 - 18.00
Vrijdag: 08.00 - 18.00
Zaterdag: 10 - 14

Openingstijden

Maandag: 08.00 - 18.00
Dinsdag: 08.00 - 18.00
Woensdag: 08.00 - 18.00
Donderdag: 08.00 - 18.00
Vrijdag: 08.00 - 18.00
Zaterdag: 10 - 14

Adresgegevens

Breestraat 74
2311 CS Leiden

Tel: 071-5120552
E-mail: info@centraalapotheekleiden.nl

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

duloxetine

Duloxetine is een antidepressivum. Het regelt in de hersenen de hoeveelheid natuurlijk voorkomende stoffen die een rol spelen bij stemmingen en emoties.

Het werkt ook rechtstreeks op de spieren rond de urinebuis en heeft effecten op zenuwpijn.

Artsen schrijven duloxetine voor bij depressiviteit, urine-incontinentie, zenuwpijn, angstgevoelens, gespannenheid en spierpijn bij fibromyalgie.

Wat doet duloxetine en waarbij gebruik ik het?

Depressie

Verschijnselen
Bij depressie is er sprake van een sombere stemming, geen interesse en plezier meer in de dingen van het leven. Iemand die depressief is, voelt zich vaak waardeloos en heeft schuldgevoelens. Ook kunnen mensen met depressie snel geïrriteerd zijn en moeite hebben met inslapen of doorslapen.

Werking
Duloxetine verbetert deze verschijnselen bij ongeveer zes op de tien mensen. U voelt zich energieker en uw stemming verbetert. Dit komt doordat duloxetine in de hersenen de hoeveelheid natuurlijk voorkomende stoffen regelt die een rol spelen bij stemmingen en emoties.

Het kan echter wel twee weken duren voor u dit effect begint te merken. Na ongeveer zes weken is het effect maximaal. Het is belangrijk om het middel dan nog minstens zes tot negen maanden te blijven gebruiken. Daarmee verkleint u de kans dat de depressie terugkomt. Bij ouderen en mensen die eerder een depressie hebben gehad adviseren artsen vaak om dit medicijn langer te gebruiken.

Consequent gebruiken
Hoewel de werking tegen depressie pas na een aantal weken inzet, kunt u wel meteen na het begin van de behandeling last krijgen van bijwerkingen. Stop dan niet met het gebruik, want meestal verminderen de bijwerkingen als u gewend bent geraakt aan het middel. Vaak verdwijnen ze zelfs.

Lees meer over depressie . “

Urine-incontinentie

Bij urine-incontinentie kan men de plas niet ophouden. Een bepaalde vorm van urine-incontinentie heet inspanningsincontinentie of stress-incontinentie. Bij inspanning van de spieren (sporten, tillen, hoesten, springen) verliest men ongewild urine.

Oorzaak
Deze vorm van incontinentie hangt vaak samen met verzwakte bekkenbodemspieren. Dit zijn de spieren waar de blaas als het ware op rust. Het kan ontstaan als gevolg van overgewicht, na een bevalling of na een buikoperatie. Bij vrouwen kan een tekort aan oestrogenen (vrouwelijke hormonen) irritatie van de vagina veroorzaken, waardoor de sluitspieren van de blaas geïrriteerd raken. Het komt vooral voor na de overgang. Ook een verzakking van de baarmoeder is een mogelijke oorzaak van inspanningsincontinentie.

Behandeling
Bij inspanningsincontinentie adviseren artsen om de bekkenbodemspieren te oefenen. Bijvoorbeeld door ze tien keer gedurende vijf tellen aan te spannen. Doe dit vijfmaal per dag. Doe net alsof u de plas ophoudt of even onderbreekt. Span de buikspieren niet aan. Bij een baarmoederverzakking kan een pessarium (kunststof ring) hoog in de vagina worden ingebracht.

Vrouwen in de overgang die ook last hebben van een geïrriteerde droge vagina, hebben soms baat bij geneesmiddelen, zoals oestrogeenhormonen. Mochten deze oefeningen onvoldoende effect hebben en heeft u veel last van de incontinentie, dan kan de arts eventueel duloxetine voorschrijven.

Werking
Duloxetine versterkt de werking van de spieren rond de urinebuis. Het werkt binnen een aantal dagen tot twee weken.

Lees meer over urine-incontinentie . “

Zenuwpijn

Verschijnselen
Bij zenuwpijn voelt u heftige pijnschokken met een zeer scherpe, stekende of constant brandende pijn. De pijn is continu aanwezig of kan opkomen na slechts een lichte aanraking. Het betreft vaak één specifiek deel van het lichaam, zoals een deel van het gezicht, een deel van de romp of een voet of arm.

Ook fantoompijn is een vorm van zenuwpijn. Dit is pijn die aanwezig lijkt te zijn in een afgezet lichaamsdeel, bijvoorbeeld een been.

Oorzaak
De oorzaak van zenuwpijn ligt bij de gevoelszenuwen. Deze versturen ‘berichten’ over aanrakingen en verwondingen naar de hersenen. Beschadigde of geïrriteerde zenuwen zullen deze berichten onjuist versturen, waardoor de hersenen heftige pijn voelen, zonder dat er van een verwonding sprake is. Een beschadiging of irritatie van een gevoelszenuw kan bijvoorbeeld ontstaan na gordelroos (een infectie van een zenuw met een Herpes-virus) of bij diabetes (suikerziekte), maar er zijn ook andere oorzaken mogelijk.

Bij zenuwpijnen ligt de oorzaak van de pijn dus niet in een beschadiging op de plaats waar u de pijn voelt, maar bij de betrokken gevoelszenuw. Daarom hebben gewone pijnstillers meestal weinig effect bij zenuwpijnen. Tegen zenuwpijn door diabetes kan duloxetine helpen.

Werking
Duloxetine regelt de hoeveelheid natuurlijk voorkomende stoffen in de hersenen die een rol spelen bij pijn. De pijnstillende werking begint niet meteen, maar treedt in binnen één tot twee weken.

Lees meer over zenuwpijn . “

Angstgevoelens en gespannenheid

Duloxetine vermindert algemene angstgevoelens en gespannenheid. Hierdoor verminderen ook de lichamelijke klachten, zoals hartkloppingen, buikpijn, trillen en transpireren, die vaak met angst en spanning gepaard gaan.

Duloxetine is een tijdelijke hulp bij deze verschijnselen. Het lost de oorzaak van uw gespannenheid echter niet op. Duloxetine heeft ook nadelen, waardoor langdurig gebruik is af te raden.

Het effect merkt u vaak pas na ongeveer twee weken. Het is belangrijk het middel dan nog enkele maanden te blijven gebruiken. U voorkomt hiermee dat de angstgevoelens en gespannenheid terugkomen.

Hoewel de werking tegen angstgevoelens en gespannenheid pas na een aantal weken inzet, kunt u wel meteen na het begin van de behandeling last krijgen van bijwerkingen. Stop dan niet met het gebruik, want meestal verminderen de bijwerkingen als u gewend bent geraakt aan het middel. Vaak verdwijnen ze zelfs.

Lees meer over angstgevoelens en gespannenheid . “

Spierpijn

Artsen schrijven duloxetine soms voor bij een bepaalde aandoening, namelijk fibromyalgie.

Verschijnselen
Fibromyalgie is een aandoening van spieren en gewrichten zonder een duidelijk aanwijsbare oorzaak. De belangrijkste verschijnselen zijn pijn in de spieren, met name in de pezen waarmee de spieren vastzitten aan botten, stijfheid, bepaalde drukgevoelige punten verspreid over het gehele lichaam en extreme moeheid.

Behandeling
Er is geen goede behandeling voor fibromyalgie. Veel patiënten hebben baat bij ontspanningstherapie, adviezen over houding, beweging en het leren omgaan met de pijn.

Artsen schrijven duloxetine voor als andere therapieën niet voldoende helpen. Hoe het werkt is niet precies bekend, maar mogelijk beinvloedt het de verwerking van pijnprikkels door de hersenen en vermindert het de slaapproblemen

Effect
Het middel kan de (spier)pijn en sombere stemming verminderen. Bovendien verbetert het slaapproblemen. Het effect merkt u binnen 3 maanden. Het middel werkt niet bij iedereen even goed. 

Lees meer over spierpijn . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid

    Dit gaat meestal binnen enkele dagen over, als u gewend bent geraakt aan het middel. U heeft minder last van deze bijwerkingen als u het middel met wat voedsel inneemt.

  • Verstopping (obstipatie)

    Eet vezelrijke voeding en drink veel. Neem contact op met uw arts als u veel last blijft houden van verstopping.

  • Droge mond, doordat u minder speeksel aanmaakt

    Als u in het begin van de behandeling veel last heeft van een droge mond, kunt u de aanmaak van speeksel stimuleren met (suikervrije) kauwgom of door te zuigen op ijsblokjes. Door de droge mond ontstaan sneller gaatjes in uw gebit en ontstekingen van het slijmvlies van de mondholte. Poets en flos extra goed als u merkt dat u last blijft houden van een droge mond. Laat eventueel de tandarts vaker controleren.

  • Slaperigheid, hoofdpijn, vermoeidheid en sufheid. Zelden algemeen gevoel van zwakte, problemen met zien, zoals wazig zien.

    Deze bijwerkingen zijn vooral lastig bij activiteiten waarbij uw oplettendheid erg nodig is, zoals autorijden, het beklimmen van een ladder of het bewaken van een proces op het werk. Onderneem geen risicovolle activiteiten.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Diarree, winderigheid, buikpijn, braken, verminderde smaak en eetlust, en gewichtsverlies

  • Slapeloosheid

    Heeft u hier last van, neem het middel dan altijd 's ochtends in.

  • Duizeligheid, gevoel van zwakte, oorsuizen en droge ogen problemen met zien, zoals wazig zien

  • Seksuele stoornissen, zoals minder zin in vrijen, geen orgasme kunnen bereiken, moeilijke erectie en te late zaadlozing

    Deze bijwerkingen gaan over als u met het middel stopt. Neem contact op met uw arts als u hier last van heeft.

  • Angst, opwinding en abnormaal dromen

  • Tinteling of doof gevoel

  • Trillende handen, spiertrekkingen, spierstijfheid en spierpijn

    Raadpleeg uw arts als u hier last van krijgt.

  • Veel zweten

  • Aanvallen van warmte, onrust en rood hoofd, lijkend op opvliegers

  • Verhoging van de bloeddruk

    Heeft u al last van een hoge bloeddruk? Laat uw bloeddruk dan regelmatig controleren, vooral tijdens de eerste maand van de behandeling.

  • Huiduitslag

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Stemmingsverandering, toename van depressieve gedachten, vijandige gevoelens naar zichzelf of anderen. Dit kan zich uiten in agressie, zelfverwonding of gedachten aan zelfmoord. Jongeren onder de 18 jaar hebben meer kans op deze bijwerkingen. Artsen schrijven dit middel daarom meestal niet aan hen voor.

    Neem contact met uw arts op als depressieve gevoelens juist toenemen of verergeren.

  • Sneller en langer bloeden bij een verwonding. Dit merkt u ook aan blauwe plekken en bloedneuzen.

    Raadpleeg in dat geval uw arts.

  • Bij mensen met epilepsie kan een aanval worden uitgelokt

    Overleg hierover met uw arts.

  • Als u diabetes mellitus heeft, kunt u een hoger bloedglucosegehalte krijgen door dit middel

    Controleer daarom vaker uw bloedglucosegehalte.

  • Moeilijk kunnen plassen bij mannen. Dit is vooral van belang als u al moeite met plassen heeft door een vergrote prostaat.

    Neem contact op met uw arts als u dit merkt. Mogelijk is een ander medicijn geschikter voor u.

  • Te trage werking van de schildklier. Een te langzame schildklier merkt u aan vermoeidheid, een koud gevoel en gewichtstoename.

    Merkt u dat u hier last van heeft? Raadpleeg dan uw arts.

  • Leveraandoeningen. U kunt dit merken aan een gevoelige, opgezwollen buik of een gele verkleuring van het oogwit of van de huid.

    Waarschuw dan een arts.

  • Beschadiging van de maag of darmen. Dit merkt u door bloed bij de ontlasting of een zwarte, teerachtige ontlasting.

    Stop dan met het gebruik en neem contact op met een arts.

  • Overgevoeligheid voor dit middel. Dit merkt u aan huiduitslag of netelroos. Een ernstige overgevoeligheid kan zich uiten in 'angio-oedeem': een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden. Als het ontstaat, moet u onmiddellijk een arts opzoeken of naar de Eerste-Hulpdienst gaan.

    U mag dit soort middelen in de toekomst niet meer gebruiken. Geef daarom aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor duloxetine. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit middel of de andere soortgelijk middel niet opnieuw krijgt.
    In zeldzame gevallen ontstaat door de overgevoeligheid een ernstige huidafwijking. Stop dan ook met het gebruik en raadpleeg uw arts. Geef door aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor duloxetine.

  • Longproblemen. Raadpleeg uw arts als u last krijgt van benauwdheid of pijn op de borst.

  • Gevoeligheid van de huid voor UV-licht (zon, zonnebank, UV-lamp). Blootstelling aan zonlicht, zelfs voor korte perioden, kan huiduitslag, jeuk, roodheid en andere verkleuring van de huid of ernstige verbranding door de zon geven. 

    Staak dan meteen het gebruik en neem contact op met uw arts.

  • Menstruatiestoornissen

  • Vaginaal bloedverlies na de bevalling als duloxetine een maand voor de bevalling wordt gebruikt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik duloxetine gebruiken met andere medicijnen?

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Andere middelen die het reactievermogen verminderen. Bij deze middelen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd in elk geval geen auto als u twee of meer van dergelijke middelen gebruikt.
  • Ontstekingsremmende pijnstillers, zoals ibuprofen, diclofenac, acetylsalicylzuur, naproxen en celecoxib. Deze medicijnen kunnen bijwerkingen op de maag veroorzaken, zoals een maagbloeding. Gelijktijdig gebruik van duloxetine vergroot de kans op deze bijwerkingen. Gebruik daarom liever paracetamol als pijnstiller. Die heeft dat nadeel niet. Wees extra alert als u toch duloxetine samen met een ontstekingsremmende pijnstiller moet gebruiken, en raadpleeg uw arts bij maagklachten. Meestal adviseert de arts u een maagbeschermer te slikken om maagklachten te voorkomen. Overleg met uw arts of dat bij u nodig is.
  • De plastabletten chloortalidon, chloorthiazide, hydrochloorthiazide, epitizide en indapamide. Als u een van deze medicijnen samen met duloxetine gebruikt, heeft u de eerste weken een verhoogde kans op een tekort aan natrium in het bloed. Dat kan vooral ontstaan door vochtverlies, zoals bij braken, diarree, koorts en hitte. U merkt dat aan plotselinge ernstige vermoeidheid, sufheid, slecht aanspreekbaar zijn, verminderde eetlust, braken en diarree. Waarschuw dan meteen uw arts.
  • De pijnstillers pethidine en tramadol. Als u deze medicijnen tegelijk met duloxetine gebruikt, kan een ernstige bijwerking optreden. U kunt dan last krijgen van spiertrekkingen, trillen, koorts, zweten, opgewondenheid en verwardheid. Overleg hierover met uw arts.
  • Moclobemide, een middel tegen depressie. Als u dit middel tegelijk met duloxetine gebruikt, kan een ernstige bijwerking optreden. U kunt dan last krijgen van spiertrekkingen, trillen, koorts, zweten, opgewondenheid en verwardheid. Raadpleeg uw arts. Na stoppen met duloxetine duurt het vijf dagen voor u met moclobemide mag beginnen. Bij moclobemide kunt u al één dag na het stoppen met duloxetine beginnen.
  • Selegiline en rasagiline (middelen tegen de ziekte van Parkinson) en fenelzine en tranylcypromine (middelen tegen depressie). Deze middelen worden samen de MAO-remmers genoemd. MAO-remmers kunnen niet veilig met duloxetine worden gebruikt, omdat dan een ernstige bijwerking kan optreden. U kunt dan last krijgen van spiertrekkingen, trillen, koorts, zweten, opgewondenheid en verwardheid. Ook als u al gestopt bent met duloxetine duurt het vijf dagen voor u een MAO-remmer veilig kunt gebruiken. Andersom duurt het twee weken voor u, na stoppen met een MAO-remmer, met duloxetine mag beginnen. Overleg met uw arts.
  • Het antibioticum linezolid. Als u dit medicijn tegelijk met duloxetine gebruikt, kan een ernstige bijwerking optreden. U kunt dan last krijgen van spiertrekkingen, trillen, koorts, zweten, opgewondenheid en verwardheid. Overleg hierover met uw arts.
  • De antistollingsmedicijnen acenocoumarol en fenprocoumon. Duloxetine kan de werking van de bloedverdunner versterken. Neem contact op met de trombosedienst als u duloxetine gaat gebruiken of als u stopt met het gebruik.
  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. Deze medicijnen verhogen de kans op bloedingen. Overleg hierover met uw arts.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals sufheid, slaperigheid, duizeligheid en wazig zien. U mag de eerste week dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Na een week zijn de meeste mensen voldoende gewend geraakt aan de effecten. U mag dan weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen.

Let op: ook depressiviteit kan een reden zijn dat u niet mag autorijden. Overleg met uw arts of dat bij u het geval is. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer‘ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol versterkt het versuffende effect van dit middel. Ook als u hier niets meer van merkt omdat u gewend bent geraakt aan duloxetine, kunt u door het gebruik van alcohol erg suf worden. Beperk daarom het gebruik van alcohol en drink het liever niet.

alles eten?
Bij dit middel zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Meld het aan uw arts en apotheker als u zwanger bent of dit binnenkort wilt worden. Weeg met uw arts de ernst van uw ziekte af tegen het risico van dit medicijn voor het kind.

Er is veel ervaring met het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap. En er zijn geen aanwijzingen op een sterk verhoogd risico op aangeboren afwijkingen bij de baby. Wel is bekend dat bij de baby ontwenningsverschijnselen kunnen ontstaan wanneer u dit medicijn voor lange tijd gebruikt tijdens de laatste 3 maanden van de zwangerschap (3e trimester). Dit merkt u aan trillen, een onregelmatige ademhaling, slecht drinken en hard huilen.

Maar soms kan het ook schadelijk voor de baby of voor u zijn, als uw ziekte niet zo goed mogelijk behandeld wordt. Zo kunnen depressieve klachten ook schadelijk zijn voor de baby of voor u zijn. Stoppen met dit medicijn als u al zwanger bent wordt meestal niet aangeraden. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen.

Heeft u een kinderwens? Overleg dan eerst met uw arts. Misschien kan uw arts u een ander medicijn voorschrijven, waarmee meer ervaring is bij zwangeren.

Borstvoeding
U kunt dit medicijn veilig gebruiken als u borstvoeding geeft. Dit medicijn komt in een kleine hoeveelheid in de moedermelk terecht. Er zijn tot nu toe geen bijwerkingen bij het kind gemeld. De kans dat er bijwerkingen optreden bij de baby is dan ook klein. Maar niet helemaal uit te sluiten. Merkt u dat de baby de eerste weken slecht slaapt, suf is, veel huilt, slecht drinkt of niet goed groeit? Neem dan contact op met uw arts.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering in de bijsluiter of op het etiket van de apotheek.

Hoe?
De capsule niet kauwen en heel doorslikken.

Wanneer?
U mag het middel innemen op elk moment van de dag. Het beste kunt u vaste tijdstippen kiezen, dan vergeet u minder snel een dosis. Als u het één keer per dag gebruikt: bij voorkeur ’s ochtends. Als u het twee keer per dag gebruikt: ’s ochtends en ’s avonds.

Hoe lang?

Depressiviteit
Als het middel na zes weken geen effect heeft, overleg dan met uw arts. Bespreek gedurende de hele behandeling alle veranderingen in uw gedrag of stemming steeds met uw arts. Het kan zijn dat u niet goed of onvoldoende op dit middel reageert en misschien meer baat zult vinden bij een ander middel.

Na verbetering van de klachten moet u het meestal zes maanden of langer blijven gebruiken. Dan heeft u minder kans dat de depressiviteit terugkomt..

Zenuwpijn
Gebruik dit middel zolang u last blijft houden van de zenuwpijn.

Urineverlies
Overleg na twee tot vier weken gebruik met uw arts of u voldoende baat heeft bij dit middel.

Angstgevoelens en gespannenheid
Bespreek gedurende de hele behandeling alle veranderingen in uw gedrag of stemming steeds met uw arts. Het kan zijn dat u niet goed of onvoldoende op dit middel reageert en misschien meer baat zult vinden bij een ander middel.

Na verbetering van de klachten moet u het meestal een aantal maanden of langer blijven gebruiken, anders heeft u kans dat de klachten terugkomen.

Fibromyalgie
Als het middel na drie maanden geen effect heeft, overleg dan met uw arts.